Realisaties • 17 januari 2023
Hoe motiveer je jonge mensen voor jobs in de industrie? (deel II)
Laaggeschoolde jongeren koppelen aan industriële bedrijven die schreeuwen om personeel: dat was het idee achter een Noord-Frans BHC21-project.
Laaggeschoolde jongeren koppelen aan industriële bedrijven die schreeuwen om personeel: dat was het idee achter een Noord-Frans BHC21-project. BegeleidingscentrumMEEF zette er, samen met enkele partners, de schouders onder.
Véronique Debuigny, projectverantwoordelijke bij MEEF (Maison pour l’Entreprise, l’Emploi et la Formation), en adjunct-directeur Christophe Chériaux geven meer uitleg.
Véronique: ‘In de eerste fase van het project lieten we een grote groep jongeren kennismaken met de sector. In de tweede fase zijn we met een kleinere groep van acht jongeren aan een voorbereidende opleiding begonnen. Eentje is afgehaakt vóór het begin van de opleiding, een tweede onderweg. Uiteindelijk waren we dus met zes.’
‘De voorbereidende opleiding duurde tien weken. De eerste twee weken konden de jongeren hun digitale competenties aanscherpen, en vooral ook hun soft skills: efficiënt communiceren, werken in een team, je houden aan regels en afspraken, jezelf evalueren... Allemaal dingen die je nodig hebt als je in een bedrijf gaat werken, maar waarmee juist deze doelgroep het soms lastig heeft. De training werd gegeven door twee medewerkers van Sudconcept, een van onze partnerorganisaties.’
Digitale tools
Christophe: ‘Vervolgens kregen de jongeren nog eens twee weken een korte opleiding om te leren omgaan met machines. De volgende twee weken stonden ze dan aan een echte draai- en freesmachine. Die wordt bestuurd met gespecialiseerde software. Om daarmee te leren werken, kregen ze twee speciaal ontwikkelde digitale tools mee. Via een smart voice assistant, een soort Siri, konden ze mondeling vragen stellen. En via een video assistant op een tablet konden ze filmpjes opzoeken die hun toonden wat ze precies moesten doen. Die tools waren uitgewerkt door onze tweede partnerorganisatie: Cetim, het Centre technique des industries mécaniques. Drie technici van Cetim begeleidden de jongeren ook, zie hiermeer details .’
‘De jongeren rondden hun voorbereidende opleiding af met een stage van vier weken in een metaalverwerkend bedrijf. Daar werkten ze opnieuw met die tools – Kevin Tibéri van Cetim had daar op voorhand scenario’s voor uitgetekend. Die stage was erg leerrijk voor de jongeren. Ze konden met eigen ogen zien dat die bedrijven zelf ook moderne technologieën gebruiken. En dat fabriekswerk allang niet meer vuil en zwaar is, maar juist boeiend en uitdagend.’
Véronique: ‘De voorbereidende opleiding zelf werd dus gegeven door onze partnerorganisaties. Wij van MEEF speelden vooral een bemiddelende rol. We begeleidden de jongeren vaak met heel praktische, alledaagse dingen, zoals de vraag hoe ze op hun stageplek konden geraken – mobiliteit is vaak echt een issue voor hen. Daar hielden we ook rekening mee bij het selecteren van de deelnemende bedrijven: die mochten niet te ver weg liggen van waar de jongeren woonden.’
‘Dat was misschien nog wel onze grootste uitdaging: bedrijven overtuigen om aan het project mee te doen. Door covid was dat behoorlijk lastig. Gelukkig hebben we er toch enkele bereid gevonden. Zij zagen in dat het project hen kon helpen om personeel aan te trekken, en ze wilden ook oprecht iets doen aan de jeugdwerkloosheid in de streek.’
Gemengde balans
Christophe: ‘Van de zes jongeren die de voorbereidende opleiding hebben afgemaakt, hebben er twee een leercontract getekend bij het bedrijf waar ze hun stage hadden gedaan. Van de andere vier volgt er nu eentje een bijkomende vorming van een maand om de industriële sector nog beter te leren kennen. Een heeft gesolliciteerd bij Airbus. En de laatste twee zagen een fabrieksjob uiteindelijk toch niet zitten, en krijgen nu opnieuw begeleiding bij MEEF.’
‘Als je puur naar de cijfers kijkt, zou je kunnen denken dat het project geen groot succes is geweest. Zeker als je weet dat we er heel wat tijd en energie in hebben gestopt. De balans is dus gemengd, maar toch zien we ook lichtpuntjes. We hebben jongeren laten kennismaken met industriële bedrijven, en ze in het beste geval warm gemaakt voor een job in de sector. Zonder dit project was dat nooit gelukt. De samenwerking met de partners was ook erg positief. En nogmaals: zonder covid was het allemaal anders gelopen.’
‘Het project loopt nog, maar ook als het straks afgelopen is, willen we jongeren blijven sensibiliseren voor jobs in de industrie. We kijken uit naar nieuwe projecten in die richting.’